Er zit slijmvlies op de baarmoederwand, dit groeit elke maand en als je ongesteld wordt gaat dit lichaam uit. Als je last hebt van endometriose zit er ook weefsel ,wat op het slijmvlies lijkt, buiten de baarmoeder, in de buik. Bijvoorbeeld op de eierstokken, blaas, darmen of baarmoeder. Endometriose komt vaak voor bij vrouwen van 20 tot 55 jaar. Niet alle vrouwen ervaren klachten bij endometriose. Het kan soms ook bij tieners of vrouwen na de overgang voorkomen.
Bij endometriose kun je last hebben van onderstaande klachten, klachten kunnen het ene moment erger zijn dan het andere moment:
Tieners ervaren vaak onderstaande klachten:
Het kan voorkomen dat vrouwen zoveel pijn ervaren dat ze hun gewone activiteiten niet meer kunnen doen, bijvoorbeeld werken of leuke dingen doen. Andere vrouwen ervaren weinig of geen klachten.
Het is helaas niet bekend hoe endometriose ontstaat. Wel is bekend hoe de klachten kunnen ontstaan. Elke maand wordt het slijmvlies in de baarmoeder dikker, dat gebeurt om de baarmoeder klaar te maken voor een zwangerschap. Wordt je niet zwanger, dan laat het slijmvlies los en gaat het bloeden. Samen met wat slijm komt het bloed naar buiten via de vagina, je bent dan ongesteld. Het slijmvlies buiten de baarmoeder doet ongeveer hetzelfde:
Het kan voorkomen in sommige families, dit kan met erfelijke aanleg te maken hebben.
Als je pijn hebt terwijl je ongesteld bent, kun je de volgende adviezen opvolgen:
Houd een pijndagboek bij tijdens de menstruatie en noteer daarin de volgende zaken:
Het kan voorkomen dat bovenstaande adviezen niet voldoende helpen. Maak dan een afspraak bij de huisarts en neem het pijndagboek mee. De huisarts kan dan bepalen of je wellicht last hebt van endometriose. De huisarts zal beginnen met een aantal vragen te stellen en zal daarna de binnenkant van de vagina bekijken. Bij tieners wordt dit onderzoek niet altijd gedaan.
Een medicijn met hormonen kan goed helpen tegen de pijn, denk bijvoorbeeld aan de pil of een hormoonspiraaltje.
Helpt dit niet genoeg, dan zal de huisarts je doorsturen naar een arts in het ziekenhuis, een gynaecoloog. Als de huisarts twijfelt, dan word je ook doorgestuurd naar het ziekenhuis.
In het ziekenhuis zal de arts je verder onderzoeken met: